IMIS - Marine Research Groups | Compendium Coast and Sea

IMIS - Marine Research Groups

Add an imageAdd albumRSS
IMIS Photogallery » References
Desnerck (1976, fig. 317)
Desnerck (1976, fig. 317)
Description Drie dekplannen van de Z.565 “Narwal”. 1. Elliot-vlotten. 2. Luik naar magazijnen. 3. Bolders. 4. Kluisgaten. 5. Kettingstoppers en krabbers. 6. Ankerlier. 7. Breekwater of golfbreker. 8. Fuelaansluiting. 9. Logieskap. 10. Groot luik naar visruim. 11. Werkboot (met motor Lister van 12 pk). 12. Frigo voor vlees en groente van de bemanning. 13. Proviand. 14. Visruim. 15. Machinekamer. 16. Water, brandstof en ballast. 17. Takels, die nooit gebruikt werden, de lading vis werd immers uit het visruim genomen met laadbomen van de overladende cargo’s. 18. Monkey-bridge. 19. Vaste lenter voor de kuil (inhieuwen). 20. Spuigeulen voor dekwater; 21. Afvalwater, loosgat voor het visvuil aangebracht door de “slak” of archimedesschroef uit de fabriek. 22. bedekking of kot met afvalslak. 23. Takels voor allerhande werkjes. 24. Boom. 25. Lenter. 26. Ingang naar fabriek. 27. Aan weerskanten een hokje waarin de luidspreker voor commando’s van de brug, bij inhieuwen of vieren van het net. 28. Boom waaraan een haak voor het buitentrekken van de kuil bij de aanvang van het vissen. 29. Vislier. 30. Kleine loskoker of bergplaats die vóór het overladen op de cargo al ontruimd moet zijn want die op de plaats van het laadruim. 31. Eetplaats voor de matrozen. 32. Eetplaats voor de twee kapiteins, eerste machinist, marconist. 33. Eetplaats voor de stuurman en de machinisten. 34. Ventilatie-installatie met erachter de motor van de vislier. 35. Hulplier. 36. Handel voor de bediening van de hulplier. 37. Opstaande plaat van ca. 0,40 m hoogte voor de kabelgeleiding of het afhouden van kabels en kettingen van het net. 38. Boogvormig licht verhoog als netgeleiding ; als er gevist wordt met bollen, worden die afgehouden, en netjes rond gebogen. 39. Op dekhoogte vastgeschroefd luik om eventueel motorherstellingen of binnenbrengen van vervangstukken voor motor of fabriek toe te laten. 40. Nooduitgang fabriek. 41. Luik. 42. Luik van kabelgat, waar waarloos tuig. 43. Gleuf of geul op slee of helling waardoor men de kabel onder de zware volle kuil kan doorschuiven om het hijsen te vergemakkelijken. 44. Grommachine (Oostends: “flekmachine”). 45. Kopmachine welke slechts na de eerste reis geplaatst werd ; voordien gebeurde het koppen met de hand. 46. Plaats waar de vis toekomt. 47. Wassers: plaats waar de vis gewassen wordt. 48. Sorteerbakken waarin vis soort bij soort. 49. Plaats voor de gesorteerde vis vóór het vriezen. 50. Vertrekpunt van de aluminium bakken, die door kettingen door de tunnels getrokken worden waar de vis bevriest. 51. Reserve aluminium bakken. 52. Tunnel voor het vriezen. 53. Afgesloten ruimte tot verbinding van de machinekamer eronder met de schouw erboven ; motorschacht. 54. Roosters waarop het “glaceren” gebeurt , of het bevochtigen opdat de vis, nu diep gevroren, uit de bakken zou kunnen. 55. opgestapelde kartonnen met diepgevroren vis, bevattende elk van 25 tot 30 kg. 56. Luik in de durken of het tussenschot waardoor de kartonnen vis in het visruim daarachter kunnen ; eracheter is immers een verplaatsbare lopende band waardoor men de karonnen in alle hoeken van die visruimte kan krijgen. 57. Sas naar het visruim (ca. -35) waar de visser enkele minuten moet vertoeven vooraleer in een ban beide ruimten, ervoor of erachter, te gaan. 58. Afvalslak, waarlangs de visafval automatisch naar boven nar de bedekking (22) gaat, en vervolgens via het afvalgat (21) in zee wordt gestort. Author R. Blomme, G. Casier en A. Clement in Desnerck, G. & R. (1976) JPG file - 2.08 MB - 2 240 x 3 330 pixels added on 2010-09-07366 viewsFrom reference Desnerck, G.; Desnerck, R. (1976). Vlaamse visserij en vi... © 2010 R. Blomme, G. Casier en A. Clement in Desnerck, G. & R. (1976)
Click here to return to the thumbnails overview