Katholieke Universiteit Leuven; Departement Biologie; Afdeling Dierenecologie en -systematiek; Aquatische Ecologie en Evolutiebiologie, meer, coördinator
Vele mariene vissoorten trekken in hun juveniele fase estuaria in. Estuaria worden daarom als kinderkamergebieden voor deze soorten beschouwd. Dit onderzoek richt zich op het kwantificeren van het belang van dit kinderkamerconcept. Hiervoor dienen vissen aan hun habitat toegekend te worden en dienen uitwisselingen tussen habitatten gekwantificeerd te worden. Het zuidelijk deel van de Noordzee en het Schelde-estuarium vormen hierbij ons studiegebied en de mariene grondelsoort, 'Pomatoschistus minutus' is de soort onder studie. Geochemische spoorelementen in otolieten (Sr/Ca) worden gebruikt om estuariene migranten van mariene residenten te onderscheiden in paaiende populaties. Hun individuele levensgeschiedenis zal hierbij gereconstrueerd worden Populatiedynamica en stabiele isotopenanalyse van de organen zal aangewend worden om de migraties tussen de paaigebieden en de estuariene gebieden te kwantificeren.