Via gestandaardiseerde metingen en registraties opvolgen hoe bosecosystemen spontaan ontwikkelen. Hierbij worden zowel bodem, bosstructuur (dendrometrie, lichtverhoudingen,…), en kruidvegetatie standaard opgevolgd. Bodemanalyses zijn hierbij éénmalig (of met lage frequentie); de overige opnames worden om de 10 jaar herhaald.
De analyse van de resultaten en vergelijking met gelijkaardige opnames in het buitenland moeten toelaten beter inzicht te verkrijgen in het functioneren van het bosecosysteem bij spontane ontwikkeling in de Vlaamse milieu- en klimaatomstandigheden, en de consequenties hiervan voor de biodiversiteit. Via vergelijking met data uit beheerde bossen (bosinventaris, inventarisaties in kader van bosbeheerplannen) kan ook een vergelijking gemaakt met beheerde bossen (Onbeheerde bossen als referentiesites voor bosbeheer)
Aanvullend wordt getracht om ook ander biodiversiteitsonderzoek aan deze proefsites te koppelen (kevers, paddenstoelen,…) om de consequenties van nulbeheer op de bosbiodiversiteit op te volgen. Deze extra onderzoeken gebeuren echter ad hoc, via uitbestede studieopdrachten (volgens beschikbare middelen) of via vrijwilligers (niet systematisch)