Toepassing van de Vlaamse en de Nederlandse methodes om het overstromingsrisico te bepalen van dijkring 31, Zuid-Beveland
Asselman, N.; Peeters, P. (2012). Toepassing van de Vlaamse en de Nederlandse methodes om het overstromingsrisico te bepalen van dijkring 31, Zuid-Beveland. Versie 04. Deltares: Delft. ii, 74 pp.
In deze studie worden de methoden toegepast die in Nederland en in Vlaanderen gebruikt worden om overstromingsrisico's te berekenen. De methoden worden toegepast op dijkring 31 (Zuid-Beveland oost), gelegen aan het oostelijk deel van de Westerschelde. De studie had tot doel om (1) de absolute verschillen in berekende risico's te kwantificeren en (2) vast te stellen welke onderdelen in de risicomethoden de grootste bijdrage leveren aan de waargenomen verschillen.
Het blijkt dat de Nederlandse methode voor deze dijkring tot een minimaal 2 keer groter economisch risico leidt (wanneer wordt uitgegaan van kleidijken in plaats van zanddijken kan het verschil oplopen tot een factor 1 0). Het slachtofferrisico is minimaal 6 keer groter volgens de Nederlandse methode (factor 30 bij kleidijken).
Deze verschillen zijn vooral het gevolg van verschillen in (1) het vaststellen van overschrijdingsfrequenties van extreme waterstanden, (2) bresgroeimodellering, (3) het bepalen van het verloop van de buitenwaterstand tijdens een stormvloed en (4) de slachtoffermodellering. In deze studie is niet gekeken naar methoden om de faalkans van een dijkvak te bepalen. Dit zal naar verwachting ook sterk bijdragen aan verschillen in berekende overstromingsrisico's.
Voor een uitgebreidere samenvatting wordt verwezen naar hoofdstuk 8 (Samenvatting en conclusies) .
Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid