IMIS - Marine Onderzoeksgroepen | Compendium Kust en Zee

IMIS - Marine Onderzoeksgroepen

[ meld een fout in dit record ]mandje (0): toevoegen | toon Print deze pagina

Biodiversiteit en natuurbehoud
Provoost, S.; Bonte, D. (2004). Biodiversiteit en natuurbehoud, in: Provoost, S. et al. (Ed.) Levende duinen: een overzicht van de biodiversiteit aan de Vlaamse kust. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud, 22: pp. 366-415
In: Provoost, S.; Bonte, D. (Ed.) (2004). Levende duinen: een overzicht van de biodiversiteit aan de Vlaamse kust. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud, 22. Instituut voor Natuurbehoud: Brussel. ISBN 90-403-0205-7. 416, ill., appendices pp., meer
In: Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud. Instituut voor Natuurbehoud: Brussel. , meer

Beschikbaar in  Auteurs 

Auteurs  Top 

Abstract
    In dit boek komen ca. 3600 taxa aan bod. Dit is naar schatting slechts 20% van het totaal aantal soorten aan de Vlaamse kust. Het gebruik van deze gegevens vergt dus enige zin voor nuance.De kustspecificiteit komt voornamelijk tot uiting in soorten van het 'dynamisch' en 'gestresseerd' landschap. Het betreft meerbepaald de ecotopen slik, schorre, stuifduin, mosduin en jonge panne. De specifieke soorten zijn gebonden aan de dynamiek van zee en wind, de stressfactoren zout, droogte en kalk en het kenmerkende [micro]klimaat. Globaal genomen vinden we 40 tot 60% van de soorten in Vlaanderen ook terug aan de kust. Kranswieren, broedvogels en landslakken zijn beter dan gemiddeld vertegenwoordigd; levermossen blijken de kust te mijden. In de context van de Vlaamse ecoregio's is de specificiteit van de duinen voornamelijk terug te vinden in de flora.De belangrijkste trend in de soortensamenstelling die zich de voorbije eeuw voordeed, is gerelateerd aan de globale verschuiving van een open naar een gesloten, verstruweeld duinlandschap. Deze veranderingen zijn over het algemeen vrij goed gedocumenteerd voor vaatplanten, broedvogels, dagvlinders, sprinkhanen en kranswieren. Voor de overige groepen zijn de gegevens meestal te onvolledig voor gefundeerde uitspraken. De uitbreiding van zuidelijke soorten en exoten en de effecten van verdroging en recreatie zijn uit gegevens van minstens één van de taxonomische groepen af te leiden. De effecten van overige fenomenen zoals landbouwintensivering en de toename van atmosferische depositie lijken zich niet eenduidig of onweerlegbaar in biodiversiteitstrends te vertalen.De internationale natuurbehoudsverantwoordelijkheid voor de Vlaamse kustduinen, slikken en schorren schuilt vooral in een beperkt aantal soorten van het dynamisch kustlandschap. Maar de evaluatie van natuurwaarden gebeurt vooral het regionale niveau. Voor de meeste groepen leidt een evaluatie op basis van kustspecificiteit en van regionale rode lijsten tot analoge conclusies.Een kader voor de opvolging van de 'toestand van de biodiversiteit' aan de kust omvat het opmeten en bijhouden van een reeks omgevingsvariabelen en soortenwaarnemingen op verschillende niveaus. We onderscheiden de algemene soorteninventarisaties op niveau van kilometerhok, detailkartering van een selectie van aandachtssoorten en proefvlakonderzoek.Het gebruik van habitatmodellen tenslotte, vormt één van de uitdagingen voor het soortgericht onderzoek in de nabije toekomst.

Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid Top | Auteurs