De rechtstreekse handel van de Zuidelijke Nederlanden met Oost-Indië tijdens de achttiende eeuw duurde niet langer dan twee decennia, maar in die periode palmden 'de Oostendenaren' een lucratief marktaandeel in ten koste van de Hollandse Verenigde Oost-Indische Compagnie en de Engelse East India Company. De commerciële relaties met China en Bengalen of, anders gezegd, de handel in thee en katoentjes leverde mooie winsten op. Onder druk van de Engelsen en de Hollanders offerde de Oostenrijkse keizer Karel VI na 1730 de Oostendse Oost-Indiëvaart op aan zijn dynastieke belangen. Deze studie belicht de maritieme en economische aspecten in Azië en in Europa van deze florissante handel, die voor een kortstondig hoogtepunt zorgde in de geschiedenis van Oostende.
All data in the Integrated Marine Information System (IMIS) is subject to the VLIZ privacy policy