Een duurzame oplossing voor de stabiliteit van de spoorwegbrug over de rivier Nyemba: fase 2. Berekening van scenario’s met een doorsteek stroomopwaarts de spoorwegbrug en ontwerp van oever- en bodembescherming
Verelst, K.; Boey, I.; Plancke, Y.; Vereecken, H.; Vanderkimpen, P.; Coen, L.; De Roo, S.; Peeters, P.; Mostaert, F. (2016). Een duurzame oplossing voor de stabiliteit van de spoorwegbrug over de rivier Nyemba: fase 2. Berekening van scenario’s met een doorsteek stroomopwaarts de spoorwegbrug en ontwerp van oever- en bodembescherming. Versie 4.0. WL Rapporten, 15_006_2. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VIII, 38 + 10 p. bijlagen pp.
Part of: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , more
|
Available in | Authors |
|
Document type: Project report
|
Keywords |
Erosion protection Hydraulic structures > Bridge piles Hydraulic structures > Dikes, shores and other flood defenses > Erosion protection Literature and desktop study Stability
|
Author keywords |
Njemba rivier; Oost-Congo; Hydraulische modellering (1D); Erosiebescherming |
Abstract |
De stabiliteit van de spoorwegbrug over de Nyemba rivier komt in het gedrang door de erosieve werking van de meanderende rivier. Een duurzame oplossing voor de stabiliteit van deze brug (project "Pérennisation de la stabilité du pont Nyemba" van de Belgische Technische Coöperatie (BTC)) bestaat uit het graven van een doorsteek, zodat de rivier opgesplitst wordt in de meander en het kanaal stroomopwaarts van de spoorwegbrug. Hierdoor verandert, deels, de oriëntatie van de waterstroming en de aanstromingshoek ten opzichte van de pijlers van dit kunstwerk.Een 1D hydraulisch model werd opgesteld van (een gedeelte van) de Nyemba rivier om een aantal scenario’s voor deze geplande doorsteek door te rekenen, i.e. verschillende doorsteekbreedtes en verschillende debieten. Het uitgraven van een doorsteek verandert de hydraulische condities (bijv. het waterpeil) onder de spoorwegbrug niet. Een doorsteek met een breedte B = 10 m leidt evenwel reeds 35% van het debiet af via de doorsteek; bij een grotere breedte zal slechts bij was een redelijk debiet doorheen de meander stromen. Aan de hand van de berekende sectiegemiddelde stroomsnelheden is de dimensionering van de oeverbescherming uitgevoerd. Uit deze dimensionering volgt dat in de meander geen bijkomende oeverbescherming dient te worden voorzien. Ter hoogte van de splitsing van de rivier in de doorsteek en de meander en ter hoogte van de samenvloeiing van de doorsteek en de meander dient wel een oeverbescherming aangebracht te worden over een minimale totale lengte van 88 m, i.e. 35 m opwaarts en 53 m afwaarts van de splitsing of de samenvloeiing. Ter bescherming van de fundering van de brugpijler dient een bodembescherming aangebracht te worden. Deze bodembescherming dient vormgegeven te worden volgens de nieuwe hoofdstroomrichting, i.e. via de doorsteek. Bijkomend dient een bodembescherming voorzien te worden over een lengte van zo’n 7.5 m opwaarts van de pijler en zo’n 13 m afwaarts van de pijler, met een totale breedte van 17 m (inclusief de breedte van de pijler). Een monitoringsplan is tevens opgenomen ter uitvoering na realisatie van de doorsteek. |
|